In een klaslokaal vol met studenten die sms'en op hun smartphones, zijn de effecten van computertechnologie goed waarneembaar. Grote hoeveelheden informatie zijn nu letterlijk binnen handbereik van studenten. Docenten maken gebruik van digitale multimediatools om hun lessen te verlichten. Sommige klaslokalen worden online beheerd en sommige vinden volledig op het web plaats, waardoor het mogelijk is voor geografisch geïsoleerde en kansarmen om verbinding te maken met bredere leergemeenschappen. Vrijwel elk aspect van het onderwijs wordt beïnvloed door computertechnologie.
Het antwoord is een klik verwijderd
De manier waarop studenten naar informatie zoeken, is drastisch beïnvloed door computertechnologie. In plaats van naar de bibliotheek te gaan, gaan studenten online om toegang te krijgen tot enorme hoeveelheden informatie. Grote digitale collecties, zoals Project Gutenberg (link in bronnen) met meer dan 40.000 e-boeken, en betrouwbare online referenties zoals Encyclopedia Britannica (link in bronnen) bieden studenten doorzoekbare tekst, boeiende multimedia en interactieve inhoud. In plaats van informatie door te geven, is de nieuwe rol van de instructeur om meer onderzoek te vergemakkelijken en studenten aan te moedigen de vaardigheden te ontwikkelen om zelf de antwoorden te vinden.
Studentenbetrokkenheid
Docenten die gebruik maken van computertechnologie hebben meer manieren dan ooit om hun leerlingen te betrekken. PowerPoint-presentaties met rijke multimedia zoals afbeeldingen, video's en animaties spreken de visuele leerlingen in de klas aan. Multi-touch smartboards, zoals het SMART Board 800i interactive whiteboard-systeem (link in bronnen), gaan verder door de leerlingen erbij te betrekken. Of het nu een basisschoolleerling is die dieren aan hun natuurlijke leefomgeving koppelt of een scheikundestudent die moleculen assembleert met haar vingers, smartboards voegen een kinesthetische dimensie toe aan de leerervaring. Dit alles komt neer op een toename van de motivatie en interesse die studenten ertoe aanzet meer te willen leren.
Online les volgen
Computertechnologie heeft veel onderdelen van klassenbeheer online gebracht. Via leermanagementsystemen zoals Blackboard (link in bronnen) en de open-source Moodle (link in bronnen), schrijven studenten zich in voor lessen, krijgen toegang tot belangrijke documenten en doen ze online quizzen. Discussie vindt plaats in forums en wiki's en instructeurs sturen feedback en cijfers allemaal in een virtuele ruimte. Volgens SEO.com volgden in 2011 meer dan 6 miljoen studenten ten minste één klas online met een inschrijvingspercentage dat veel hoger lag dan fysieke instellingen. Online scholen maken het mogelijk voor niet-traditionele studenten, zoals een werkende volwassene of een ouder die voor een kind zorgt, om ondanks hun drukke schema's een diploma te behalen bij een erkende online school.
Overbruggen van de kloof
Computertechnologie treft ook geografisch geïsoleerde en kansarme studenten. Scholen in landelijke gebieden, zoals die in de staat Alaska, volgen 'blended classes', een hybride van online en persoonlijke instructie om verbinding te maken met andere leergemeenschappen. Kinderen in India dichten de digitale kloof dankzij de Digital Equalizer van de American India Foundation, die studenten helpt computervaardigheden te ontwikkelen die sociale mobiliteit in een kastensysteem bevorderen.
Potentiële nadelen
De effecten van computertechnologie op het onderwijs zijn niet allemaal gunstig. Studenten die in de klas sms'en, hebben soms moeite om gefocust te blijven en kunnen uiteindelijk minder leren. Bovendien hebben computers beperkingen in de fundamentele manier waarop mensen communiceren en kunnen ze onverwachte problemen niet op dezelfde manier aan als een leraar, daarom kunnen klaslokalen die te sterk afhankelijk zijn van computers problemen krijgen met deze problemen. Bovendien hebben sommige onderzoeken aangetoond dat computertechnologie in de klas misschien niet eens een effect heeft op de testscores van leerlingen voor vakken als lezen en rekenen, waardoor de vraag rijst of de technologie de financiële kosten waard is.