Het woord "breedband" wordt gebruikt om te verwijzen naar elke vorm van internetservice die snelle, continue internettoegang biedt. Digitale abonneelijn, of DSL, is altijd breedband, maar het is niet de enige vorm van breedband. Verschillende breedbanddiensten gebruiken verschillende bedradings- en transmissiesystemen om gebruikers met internet te verbinden, maar ze zijn allemaal snel.
DSL
DSL gebruikt de telefoonkabels in een gebouw om verbinding te maken met internet, waarbij signalen in digitale vorm van de computermodem naar de modem van de internetprovider worden verzonden. Net als alle breedbanddiensten blijft DSL altijd verbonden met internet en hoeven gebruikers niet te verbinden en te verbreken zoals bij inbellen. Hoewel het gebruik maakt van telefoonlijnen, stelt DSL gebruikers in staat om te bellen terwijl ze internetten.
Kabel
Breedbandinternet via de kabel maakt gebruik van de coaxkabels van een gebouw die gegevens naar de televisies verzenden. Een kabel wordt aan de ene kant aangesloten op een stopcontact in de muur en aan de andere kant op de kabelmodem, en een tweede kabel loopt van de modem naar de computer. Gebruikers kunnen kabeltelevisie kijken en tegelijkertijd internetten. Dit soort verbinding lijkt qua snelheid en servicekwaliteit erg op DSL en er is geen telefoonlijn voor nodig.
Glasvezel
Glasvezel-breedband-internetverbindingen maken gebruik van draden gemaakt van dunne glasfilamenten om gegevens van een internetserviceprovider naar een computer te verzenden. De gegevens reizen als licht door de glasvezels, waardoor het een hogere download- en uploadsnelheid heeft dan welke andere vorm van snel internet dan ook. Glasvezel internetdiensten vereisen de installatie van deze speciale draden, in tegenstelling tot DSL en kabel, die gebruik maken van de draden die al in het gebouw aanwezig zijn.
Draadloos en Satelliet
Draadloze breedbandinternetdiensten verzenden gegevens van de serviceprovider naar de computer van de gebruiker via radiogolven, zodat de computer niet hoeft te worden aangesloten op een externe modem of lijn. Computers hebben wel een interne draadloze kaart nodig om het signaal te ontvangen. Satelliet-internetdiensten verzenden gegevens van satellieten naar een kleine schotel die buiten het huis of kantoor van de gebruiker is geïnstalleerd. De schotel is aangesloten op zend- en ontvangapparatuur, die op zijn beurt is aangesloten op de computer van de gebruiker.