Of je nu één telefoon in huis hebt of 10, je moet ze allemaal aansluiten op het netwerkinterface-apparaat, of NID, de box buiten je huis waarin de lijnen van de telefoonmaatschappij eindigen. De NID is geschikt voor verschillende telefoonlijnen. U kunt elke lijn aansluiten op een afzonderlijke telefoon of meer dan één telefoon aansluiten op een bepaalde lijn door ze in serie te schakelen of de draden van de NID te vertakken. Telefoonbedrading is niet moeilijk, het is veilig en het hoeft niet verwarrend te zijn, zolang je de draadkleuren maar bijhoudt.
Stap 1
Zoek de NID. Het bevindt zich meestal aan de zijkant van het huis onder het punt waar de telefoonlijn naar beneden valt. Open het deksel met een kruiskopschroevendraaier en inspecteer de modules. Voor elke telefoon- of DSL-aansluiting die je hebt, is er één module en het telefoonnummer staat op de omslag. Als het een pure DSL-lijn is, zal de hoes waarschijnlijk als zodanig worden geëtiketteerd.
Stap 2
Kies een geschikte locatie voor een aansluiting en teken het pad van de telefoonkabel tussen deze en de NID om de hoeveelheid kabel die u achter muren en andere moeilijk bereikbare plaatsen moet leggen, te minimaliseren. In de meeste gevallen is het het gemakkelijkst om de kabel door de kelder of kruipruimte te leiden, een gat in de vloer onder de aansluiting te boren en de kabel door het gat te leiden.
Stap 3
Leid een telefoonkabel van de NID naar de plaats van de aansluiting voor de primaire telefoon en niet deze aan de balken of langs het pad met draadnietjes om deze vast te zetten. Tenzij u van plan bent meer dan twee telefoonlijnen op die locatie te installeren, gebruikt u een vieraderige kabel en een vierpolige aansluiting om verwarring met de bedrading te voorkomen. U krijgt een betere telefoonontvangst en een betere DSL-verbinding als u Cat5-telefoonkabel gebruikt. De draden hebben gestreepte in plaats van effen gekleurde isolatie.
Stap 4
Strip de kabel bij de NID, scheid de draden en leg de uiteinden bloot met een scherp mes. Gebruik het blauw/witte paar om de primaire telefoonlijn aan te sluiten en het oranje/witte paar om de secundaire aan te sluiten. Als u meer dan twee lijnen op dezelfde aansluiting aansluit, gebruik dan het groen/witte paar in een achtaderige kabel voor de derde lijn en het bruin/witte paar voor de vierde. Sluit de witte draad met effen strepen aan op de groene klem in de NID en de effen draad met witte strepen op de rode. Dit is de afspraak die de telefoonmaatschappij hanteert, en als u die ook gebruikt, voorkomt u verwarring bij reparaties.
Stap 5
Houd hetzelfde kleurenschema aan wanneer u de draden op de jack aansluit, gebruik het blauw/witte paar voor lijn 1, het oranje/witte paar voor lijn 2 enzovoort. Als de jack-aansluitingen geen kleurcodering hebben, komt de met "T" gemarkeerde aansluiting overeen met de groene aansluiting in de NID en de aansluiting met de markering "R" met de rode. De aansluitingen van Lijn 1 zijn respectievelijk gemarkeerd met "T1" en "R1", terwijl die van Lijn 2 "T2" en "R2" zijn.
Sluit op twee manieren een andere aansluiting aan op dezelfde telefoonlijn of lijnen. Leid een aparte kabel van de NID naar de nieuwe aansluiting en sluit de draden aan op dezelfde aansluitingen in de NID waarop u de eerste aansluiting hebt aangesloten, of leid een kabel van de eerste aansluiting naar de nieuwe. Als u de tweede strategie gebruikt, vertakking of serieschakeling genoemd, behoud dan hetzelfde kleurenschema dat u gebruikte toen u de eerste aansluiting op de NID bekabelde. Met andere woorden, gebruik het blauw/witte paar voor Lijn 1, het oranje/witte paar voor Lijn 2 enzovoort.