Canon verwijst naar bijsnijden als "bijsnijden" in de bewerkingstoepassing Digital Photo Professional. U kunt een gedeelte van een afbeelding bijsnijden om te vergroten of verkleinen, of u kunt een gedeelte van een afbeelding bijsnijden om de buitenste randen te verwijderen. Als u bijvoorbeeld een momentopname in verticale modus, kunt u de zwarte ruimte rond de opname bijsnijden om alleen het beeld te behouden met behulp van het gereedschap Bijsnijdhoek in de DPP-toepassing. Houd er rekening mee dat u de afbeelding kunt bijsnijden in het venster Aanpassing snijhoek en de bijgesneden versie afdrukken, maar de originele afbeelding wordt pas echt bijgesneden als het bestand is geconverteerd en opgeslagen.
Stap 1
Open de afbeelding die u wilt bewerken in de toepassing Digital Photo Professional.
Stap 2
Klik op de optie "Trimhoek" in de bovenste werkbalk. Het venster Trimmen/Hoekaanpassing wordt over het beeld weergegeven.
Stap 3
Verschuif de schuifbalk "Hoek" in het rechterpaneel om de hoek van het beeld aan te passen voordat u gaat bijsnijden. De rotatie kan variëren van -45 tot +45 graden. Klik op "Links draaien" of "Rechts draaien" om de afbeelding in stappen van 90 graden te draaien.
Stap 4
Klik op de vervolgkeuzelijst "Beeldverhouding" in het rechterdeelvenster en klik vervolgens op "Vrij" om de grootte van het aanpassingsvenster voor bijsnijden handmatig aan te passen door de hoeken van het venster Aanpassing trimhoek te slepen. U kunt ook op een specifieke beeldverhouding klikken om de afbeelding te vergroten of verkleinen. Klik bijvoorbeeld op "3:2" om de grootte van het trimvenster met een derde te verkleinen.
Klik op "OK" om de afbeelding bij te snijden en terug te keren naar het bewerkingsscherm. Houd er rekening mee dat de bijgesneden afbeelding nog niet als bestand is opgeslagen. U kunt de bijgesneden afbeelding afdrukken vanuit het venster Bewerken, maar u moet de bijgesneden versie van de afbeelding expliciet converteren en opslaan. Om het bijgesneden gedeelte als een bestand op te slaan, klikt u op de optie "Bestand" in de bovenste werkbalk en vervolgens op "Converteren en opslaan". Het dialoogvenster Converteren en opslaan wordt geopend. Klik op de vervolgkeuzelijst "Opslaan in" en selecteer een locatie voor de afbeelding. Typ een naam voor de afbeelding en klik vervolgens op de vervolgkeuzelijst 'Opslaan als type'. Klik op het gewenste bestandsformaat en klik op 'Opslaan'. De bijgesneden afbeelding wordt opgeslagen op de aangewezen locatie.