Personal Hotspot is de iPhone-functie die de telefoon verandert in een draagbare router of mobiele hotspot voor gebruikers van Apple iOS-apparaten die anders geen toegang tot wifi hebben. Deze functie maakt gebruik van Bluetooth-technologie om connectiviteit tot stand te brengen. Bluetooth-tethering is gunstig vanwege de eenvoud en de capaciteit om als hotspot voor ten minste twee iOS-apparaten te fungeren. De nadelen hebben te maken met bandbreedte en kosten. De bandbreedte loopt over het algemeen tussen 1 en 4 megabits per seconde (Mbps), afhankelijk van het mobiele netwerk. Dit verbleekt in vergelijking met de 30 Mbps die je krijgt met een wifi-verbinding. Ook beschouwen de meeste mobiele providers tethering-functies als een apart abonnement. Ondanks de nadelen blijft Bluetooth-tethering een goede optie voor diegenen die gemakkelijke toegang nodig hebben tijdens het reizen.
Stap 1
Schakel de functie Persoonlijke hotspot op de iPhone in. Selecteer 'Instellingen', tik op 'Algemeen' en kies 'Netwerk'. Tik op 'Persoonlijke hotspot' of 'Internet-tethering' voor de iPhone 3G en schuif de schakelaar naar 'AAN'. Tik op "Wi-Fi inschakelen" als het dialoogvenster verschijnt en als u tethering via Wi-Fi-verbindingen wilt inschakelen. Keer terug naar het scherm Algemeen.
Stap 2
Controleer of de Bluetooth-instellingen zijn ingeschakeld. Schuif de schakelaar onder Bluetooth naar "Aan" als deze is uitgeschakeld. Sluit de applicatie Instellingen op de iPhone af.
Stap 3
Controleer of de Bluetooth-instellingen zijn ingeschakeld op de iPad. Selecteer 'Instellingen'. Tik op het pictogram "Algemeen" aan de linkerkant van het scherm en tik op "Bluetooth" zoals het aan de rechterkant wordt weergegeven. Schuif de schakelaar naar 'Aan'.
Stap 4
Laat de iPad scannen naar de Bluetooth-compatibele iPhone. Dit kan meer dan één poging vergen. Tik op het iPhone-item onder de apparaatlijst wanneer deze verbinding lijkt te maken.
Controleer of de zescijferige pincode op zowel de iPad als de iPhone hetzelfde is en tik vervolgens op "Koppelen" om de verbinding tot stand te brengen. De apparaten zijn verbonden wanneer een pictogram met twee ketens naast de statusbalk in de linkerbovenhoek van het apparaatscherm verschijnt.