De technologie gaat snel en we creëren bergen verouderde computers, mobiele telefoons, tv's en allerlei accessoires. Alles gaat uiteindelijk kapot -- of het nu eeuwenlang op een stortplaats gebeurt, of terwijl het nog in gebruik is. Elk elektronisch apparaat bestaat uit verschillende materialen, elk met zijn eigen afbraaksnelheid. Dat is op zich al een probleem, aangezien sommige items giftig of anderszins gevaarlijk kunnen worden wanneer de meer afbreekbare onderdelen kapot gaan (zoals batterijen). De meeste materialen die in elektronica worden gebruikt, hebben echter een lange "levensduur" en zullen in de nabije toekomst in vrijwel dezelfde vorm blijven.
Nooit kapot gaan
In de meest strikte zin ontleedt alles uiteindelijk. Maar als 'uiteindelijk' 'na miljoenen jaren' betekent, kan worden aangenomen dat dergelijke materialen in een zinvolle zin van het woord niet ontbinden. Dit geldt voor het metaal, plastic en glas dat in onze elektronische apparaten wordt gebruikt. Glas alleen heeft geen meetbare ontbindingsperiode - de gebruikelijke schatting is dat het een miljoen jaar of langer zal duren om te ontbinden. Ter vergelijking: de typische schatting van 500 jaar voor plastic lijkt kort. "Metaal" omvat een veel te brede categorie om samen te vatten; het is duidelijk dat de dunne metaalsporen op printplaten veel sneller kapot gaan dan de massieve blokken van voedingen en koellichamen.
Altijd kapot
Maar het belangrijkste aspect van ontbindende elektronica is misschien niet hoe lang het duurt voordat de materialen volledig vergaan, maar welke impact ze hebben op het milieu terwijl de apparaten kapot gaan. Elektronica bevat regelmatig giftige stoffen zoals kwik, lood, cadmium, arseen en beryllium, die allemaal hun weg naar de bodem, lucht en water kunnen vinden zodra de fragielere buitenkanten beginnen af te breken. Batterijen zijn een perfect voorbeeld; de dunne metalen buitenkanten degraderen in een eeuw of minder, waardoor de zware metalen binnenin worden blootgesteld - die elementen zijn die nooit afbreken en giftig zijn.
Tijdens gebruik
Batterijen benadrukken het probleem van ontbinding en recycling omdat ze (samen met inkt- en tonercartridges) componenten zijn die kapot kunnen gaan en kunnen worden weggegooid terwijl hun respectievelijke apparaten nog in gebruik zijn. De meeste pc-gebruikers weten dat bepaalde componenten sneller slijten dan andere, zoals de elektrische contacten op uitbreidingskaarten en adapterkabels en de bewegende delen in harde schijven en ventilatoren. Processen zoals de corrosie van sporen van printplaten en elektromigratie binnen IC-chips vinden in veel minder tijd plaats dan materiaalontleding. Daarom wordt het effect van degradatie op defecte dagelijkse apparaten veel directer waargenomen dan het groeiende probleem van verlaten en verouderde elektronica.