AutoCAD is een computerondersteund tekenprogramma geproduceerd door Autodesk. Vaak is het nodig om externe referenties, zoals een underlay-tekening of afbeelding, in het AutoCAD-programma te importeren om iets specifieks voor een ontwerp te tekenen. De afbeelding moet bij het importeren van goede kwaliteit zijn, zodat deze naadloos aansluit op de rest van de tekening. Dit is een belangrijk concept van het programma dat in slechts een paar eenvoudige stappen kan worden geleerd. Het is ook absoluut noodzakelijk om dit concept te leren om nauwkeurige geschaalde tekeningen in AutoCAD te produceren.
Open uw AutoCAD-programma door op de bijbehorende bureaubladlink te klikken of het programma te openen vanuit uw programmabestanden.
Typ "Afbeelding" in de opdrachtbalk onder aan het scherm. U hoeft niet op de opdrachtbalk te klikken of deze te selecteren, want als u begint te typen, wordt uw opdracht automatisch ingevoerd. Druk op "Enter" op uw toetsenbord om de opdracht in te voeren nadat u "Afbeelding" hebt getypt. U zult merken dat een klein venster met de titel "Externe verwijzingen" zal verschijnen na het invoeren van de opdracht.
Klik met de rechtermuisknop op het grote witte gedeelte van het venster "Externe verwijzingen". Er wordt een tabblad weergegeven met opties zoals 'DWG bijvoegen', 'Afbeelding bijvoegen', 'DWF bijvoegen' en 'DGN bijvoegen'. Voor verdere referentie, dit is ook de manier om deze andere soorten bestanden bij te voegen, maar selecteer nu de optie "Afbeelding bijvoegen". U zult merken dat er een standaard zoekvenster verschijnt, vergelijkbaar met een venster dat wordt gebruikt om afbeeldingen aan e-mails toe te voegen.
Blader op uw computer naar de afbeelding die u wilt bijvoegen. Selecteer het bestand van die afbeelding in het zoekvenster door er eenmaal op te klikken en selecteer vervolgens "Openen". AutoCAD kan elk afbeeldingstype importeren, inclusief .png, .tif, .jpeg of zelfs .pdf. U zult merken dat nadat u op "Openen" hebt geklikt, er een ander venster verschijnt met de titel "Afbeelding".
Merk op dat er drie categorieën in dit venster zijn: "Invoegpunt", "Schaal" en "Rotatie". In dit venster kunt u deze categorieën aanpassen door waarden in te voeren in de vakken onder elke categorie om de plaatsing van de afbeelding te specificeren. Merk ook op dat AutoCAD automatisch het selectievakje heeft ingeschakeld onder elke categorie met de tekst 'Specificeer op het scherm'. Laat deze vakjes aangevinkt, want het is veel gemakkelijker om de rotatie en plaatsing van de afbeelding op het scherm te specificeren.
Selecteer "OK" in het venster "Afbeelding" en je hebt nu controle over de plaatsing van je afbeelding. Klik om uw afbeelding op de gewenste locatie te plaatsen. Merk op dat u de afbeelding eenvoudig kunt schalen door met uw muis op en neer te scrollen zodra de afbeelding is geplaatst, wat veel gemakkelijker is dan een waarde in te voeren zonder de afbeelding ten opzichte van de rest van uw tekening te zien. Als je toch een bepaalde schaalwaarde wilt invoeren, begin dan gewoon met het typen van de schaal nadat je eenmaal hebt geklikt om de afbeelding te plaatsen.
Draai de afbeelding desgewenst door op de afbeelding te klikken en "Rotate" te typen en vervolgens op "Enter" op uw toetsenbord te drukken. Onthoud dat als u op elk moment typt, automatisch een opdracht in de opdrachtbalk wordt ingevoerd. Nadat u de opdracht hebt ingevoerd, geeft u eenvoudig een basispunt op waarop de afbeelding wordt gedraaid door eenmaal te klikken en vervolgens de afbeelding naar de gewenste hoek te draaien. Nogmaals, u kunt dit visueel op het scherm doen of een specifieke waarde invoeren door deze in te typen nadat u uw basispunt hebt geselecteerd door de graadwaarde te typen en op "Enter" te drukken.
Tips
Zorg ervoor dat de afbeelding die u importeert naar AutoCAD een hoge resolutie en goede kwaliteit heeft voordat u deze importeert, om een beter eindresultaat te garanderen.